Spring naar hoofd-inhoud

Nieuwsbericht

Het Nederlands Taalbudget voor statushouder vóór aanvang van hun werk

Wanneer statushouders niet direct na de inburgeringscursus aan het werk kunnen, zakt de Nederlandse taal weg. Dit maakt de positie van de statushouder erg kwetsbaar.

Door het aanleren van de Nederlandse taal kan de statushouder een belangrijke positie op de arbeidsmarkt innemen. Extra begeleiding is dus hard nodig. Daarom kun je als uitzendorganisatie vanaf 3 juli het Nederlands Taalbudget ook aanvragen wanneer statushouders nog niet zijn begonnen met werken.

Wat houdt dit in?
Naast het inleveren van de gegevens die er nodig zijn voor de reguliere aanvraag, (dat is hier te vinden) moeten er een aantal extra gegevens aangeleverd worden. Namelijk:

  • Het aantal trajecten specifiek voor statushouders voorafgaand aan tewerkstelling
  • Toelichting op het plan waaruit blijkt dat de uitzendorganisatie bezig is met de bemiddeling en de statushouder uitzicht heeft op een baan

Wat is er anders?
Er hoeft geen loonstrook aangeleverd te worden voor statushouders voorafgaand aan het werk. Uitzendorganisaties kunnen in de portal aangeven om wat voor type uitzendkracht het gaat. In de portal is er een optie ‘werkzoekende statushouder in bemiddeling’ te kiezen. Bij de fase kun je dan voor de optie ‘nvt’ kiezen.

Het Nederlands Taalbudget biedt kansen voor statushouders die nóg niet aan het werk kunnen. Zo lopen ze geen achterstand op en beheersen ze de Nederlandse taal beter. De statushouder is door de uitzendorganisatie in te schrijven via de vergoedingenportal. Je kan de uitzendkracht dus gewoon via de reguliere inschrijving aanmelden! Hier vind je meer informatie.