Doorgeleidingsplicht

Doorgeleidingsplicht: wie doet wat?

Het bedrijf dat een uitzendkracht inhuurt (de opdrachtgever) moet ervoor zorgen dat de uitzendorganisatie voldoende informatie krijgt om de uitzendkracht goed voor te lichten en voor te bereiden op zijn nieuwe functie.

De uitzendorganisatie moet er op haar beurt voor zorgen dat de uitzendkracht die informatie ook daadwerkelijk krijgt en begrijpt. Dit heet de doorgeleidingsplicht.

Dankzij de doorgeleidingsplicht weet een uitzendkracht welke risico’s er spelen op een nieuwe werkplek en met welke veiligheidsmaatregelen hij rekening moet houden tijdens het werk.  Bekijk deze animatie (1:36) om te zien hoe dit werkt.

Stappenplan voor de doorgeleidingsplicht

Het stappenplan voor de doorgeleidingsplicht geeft een helder overzicht van de verantwoordelijkheden van de opdrachtgever, de uitzendorganisatie en de uitzendkracht. Er staat precies in wie wat moet doen, zowel voor aanvang van de werkzaamheden (voor de drempel) als daarna (over de drempel). 

Zorg ervoor dat alle partijen op de hoogte zijn van deze taken, zodat bij iedereen duidelijk is wat er wordt verwacht.

De opdrachtgever stelt vast wie vanuit het bedrijf:

  1. toeziet op de uitvoering van het werk door de uitzendkracht;
  2. verantwoordelijk is voor de veiligheid van het werk en de werkplek;
  3. werkinstructie geeft;
  4. persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) verstrekt met bijbehorende instructie;
  5. contactpersoon is voor de uitzendkracht en de uitzendorganisatie.

De opdrachtgever is wettelijk verplicht om de informatie onder punt 3 tot en met 5 uiterlijk één dag voor aanvang van de werkzaamheden aan te leveren aan de uitzendorganisatie. 

De opdrachtgever draagt de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden van de uitzendkracht en ziet erop toe dat bovengenoemde taken worden uitgevoerd.

De uitzendorganisatie zorgt ervoor dat de uitzendkracht voor aanvang van het werk bekend is met:

  1. de functie en functie-eisen;
  2. de werkplekeisen en arbeidsomstandigheden;
  3. specifieke risico’s op de werkplek;
  4. wie de contactpersoon is bij de inlener;
  5. door wie, hoe en waar de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) met instructie worden verstrekt.

Als de uitzendkracht aan het werk is gegaan kan de uitzendorganisatie via de uitzendkracht nagaan of de passende PBM’s aanwezig zijn inclusief instructies. De uitzendorganisatie is aanspreekpunt voor de opdrachtgever en de uitzendkracht bij vragen over arbeidsomstandigheden.

Voordat hij aan het werk gaat, neemt de uitzendkracht de informatie over arbeidsomstandigheden die hij van de uitzendorganisatie heeft gekregen nauwkeurig door. Als er onduidelijkheden zijn, vraagt de uitzendkracht om opheldering of een toelichting.

Tijdens het werk:

  1. moet de uitzendkracht zorg dragen voor zijn eigen veiligheid en gezondheid én die van andere personen binnen het bedrijf;
  2. neemt hij verplicht deel aan georganiseerde instructie-, werk- en voorlichtingsbijeenkomsten bij de werkgever;
  3. werkt hij zorgvuldig en gebruikt de arbeidsmiddelen op een veilige en juiste manier;
  4. gebruikt hij de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) op de juiste manier;
  5. meldt hij bij de werkgever en de uitzendorganisatie wanneer PBM’s ontbreken;
  6. meldt hij bij de werkgever en de uitzendorganisatie wanneer er gevaar dreigt voor de veiligheid en gezondheid.